Wat is padel?
Padel is een snel in populariteit groeiende racketsport die zich het best omschrijft als een op zichzelf staande sport met veel invloeden vanuit tennis en squash. Deze racketsport, al razend populair in Spanje en Zuid-Amerika, begint zich langzamerhand ook in Nederland te ontwikkelen. Je speelt het als dubbelteam op een veld van 20 x 10 meter dat is omgeven door een glazen wand en hekwerk. Je kunt zowel binnen als buiten terecht.
Waar komt het vandaan?
Een Mexicaanse zakenman, genaamd Enrique Corcuera, heeft het spel bedacht. Wegens ruimtegebrek op zijn haciënda kwam hij in 1969 met een alternatief voor een tennisbaan. Daarop ontstond een geheel nieuwe spelsoort die zich spoedig over Zuid-Amerika en Europa verspreidde.
Voor wie is het geschikt?
Voor wie niet, kun je beter zeggen. Padel kan op alle niveaus en op alle leeftijden worden gespeeld. Waar tennis nog wat oefening vereist omdat de techniek een belangrijke factor is, kun je in padel zo aan de slag. Letterlijk.
Waar speel ik op?
De baan is kleiner dan een tennisbaan: 20 bij 10 meter om precies te zijn. Elke speelhelft, gescheiden door een net, is verdeeld in twee servicevakken en een achterveld. Het speelveld is te vergelijken met een tennisbaan, maar dan kleiner en met een omheining van glas en hekwerk. De bal moet over het net op de speelhelft van de tegenstander geslagen worden, zonder dat de bal éérst het glas of hekwerk raakt. De bal blijft in het spel wanneer deze eerst de grond raakt en de bal mag daarna het glas of hekwerk raken. Volleren is ook toegestaan. Tactiek is essentieel, aangezien de bal altijd en op vrijwel elke plek kan terugkeren. Hierdoor ontstaan gegarandeerd snelle en spannende rally’s, op ieder niveau. De sport wordt met vier personen (2 tegen 2) gespeeld en er geldt dezelfde puntentelling als bij tennis.
Welk racket gebruik ik?
Hier komen we op een groot verschil met tennis en squash: het racket heeft geen snaren, maar is in zijn geheel van kunststof (carbon, fiber of grafiet). In het racketblad, meestal rond, is een groot aantal gaten geboord. Het racket meet maximaal 45,5 x 24 centimeter en wordt met een koordje om de pols bevestigd zodat het niet kan rondslingeren.
Hoe ziet de bal eruit?
Deze lijkt sterk op een tennisbal, maar is wat harder. De bal moet goed kunnen stuiten, officieel 135 tot 145 centimeter hoog als je hem van ver boven je hoofd (exact 254 centimeter staat in de regels) laat vallen.
Wat zijn de spelregels?
Die lijken veel op de spelregels van tennis. De bal moet over het net en in het vak van de tegenstanders worden geslagen. Een keer laten stuiten mag, maar hoeft niet. Een groot verschil is dat je de bal na de stuit tegen de wand of muur mag laten komen en hem dan pas terug hoeft te slaan. Dit mag ook weer via de muur en levert verrassende rally’s op. Opslaan doe je onderhands. Het scoresysteem is wel identiek aan dat van tennis. Meestal wordt om twee gewonnen sets gespeeld, met een tiebreak bij een 6-6 stand in games.
Waarom mag ik het niet missen?
Vijf miljoen Spanjaarden zijn dol op het spel. Die kunnen het toch niet allemaal verkeerd hebben? “Het is echt geweldig”, vindt ook oud-proftennisser Raemon Sluiter. Die kon natuurlijk al een aardig balletje slaan, maar ook als absolute beginner kun je meteen van start. “Als je met zijn vieren gewoon de bal heen en weer slaat, kun je al heel veel plezier hebben”, weet ’s lands beste tennisser Robin Haase uit ervaring. De sport is gemakkelijk te leren, je hoeft minder te lopen dan bij tennis en je krijgt vaak leuke, gekke rally’s. Spelplezier is gegarandeerd als je op de baan staat. Bovendien ben je in beweging en dat is altijd lekker.